GEBRUIKSAANWIJZING
VERBONDEN NAVIGATIESYSTEEM / VERBONDEN MONITOR MET DVD RECEIVER
U kunt de cameraparameters instellen.
Het scherm SETUP Menu verschijnt.
Het scherm Camera SETUP verschijnt.
Rear Camera/ Camera achter*1 |
Selecteer het type achteruitzichtcamera dat wordt gebruikt. CMOS-310: Als de CMOS-3xx-serie met ID 1-set is aangesloten. Other/Ander (standaard): Als de andere camera is aangesloten. |
R-CAM Interruption/ Onderbreking R-CAM |
Stel een methode in voor het in-/uitschakelen van de weergave. De waarden ON (aan) en OFF (uit) kunnen worden ingesteld. ON: Schakelt over naar de videoweergave van de achteruitzichtcamera als de achteruitversnelling wordt ingeschakeld of als de toets <NAV>*4/<APPS>*4 1 seconde wordt ingedrukt. OFF (standaard): Schakelt over naar de videoweergave van de achteruitzichtcamera als de toets <NAV>*4/<APPS>*4 1 seconde wordt ingedrukt. |
R-CAM Settings/ Achteruitzicht camera instellingen*2 |
Hiermee wordt de CMOS-3xx met ID 1-set afgesteld. Zie voor details de gebruiksaanwijzing van uw camera. |
Front Camera/ Vooruitzichtcamera*1 |
Selecteer het type vooruitzichtcamera dat wordt gebruikt. CMOS-310: Als de CMOS-3xx-serie met ID 2-set is aangesloten. Other/ Ander: Als de andere camera is aangesloten. OFF (standaard): Als de vooruitzichtcamera niet wordt gebruikt. |
F-CAM Settings/ Vooruitzicht camera instellingen*3 |
Hiermee wordt de CMOS-3xx met ID 2-set afgesteld. Zie voor details de gebruiksaanwijzing van uw camera. |
*1 Deze instelling kan alleen worden gedaan wanneer de parkeerrem is aangetrokken.
*2 Deze instelling kan alleen worden gedaan wanneer de parkeerrem is aangetrokken en de CMOS-3xx-serie is geselecteerd.
*3 Deze instelling kan alleen worden gedaan wanneer de parkeerrem is aangetrokken en “Front Camera” (Vooruitzicht camera) op [ON] staat.
*4 [NAV/APPS Key Longer than 1 Second] (Toets NAV/APPS langer dan 1 seconde) moet zijn ingesteld op “CAM”. Zie Gebruikersinterface.