Om de camera-toewijzingsinstellingen in te stellen

  1. Raak [Camera Assignment Settings] aan in het camera-instellingenmenu. Camera-instellingen
  2. Selecteer het in te stellen item.
  3. [REAR VIEW CAMERA]

    De achteruitrijcamera is altijd aangesloten op de ingangen van de achteruitrijcamera. Deze instelling kan niet worden gewijzigd.

  4. [FRONT VIEW CAMERA / DASH CAM]

    Stel de cameratoewijzing in van de vooruitzichtcamera verbonden via de vooruitzichtcamera/dashboardcamera-ingangsterminal.

  5. [3rd VIEW CAMERA]

    Stel de cameratoewijzing in van camera aangesloten op de ingangsaansluiting van de camera met derde persoonsperspectief.

  6. [VIDEO IN]

    Stel de cameratoewijzing van de weergavecamera aangesloten op de video-ingangsaansluiting in.

  7. Selecteer de in te stellen uitzichtcamera.
  8. Raak [Enter] aan.

 

1 Beeld van uitzichtcamera

2 Camerapositie

Wijs elke positie toe aan de weergavecamera die is aangesloten op de geselecteerde ingangsaansluiting.

Camera voor/links/rechts/dashboard/[None]

3 Mirroring-instelling *1

Verander de Mirroring-instelling.

[ON]/[OFF] (standaard)

 

  1. Alleen de instelschermen [FRONT VIEW CAMERA / DASH CAM ] en [3rd VIEW CAMERA].

OPMERKING

  1. De bovenstaande schermafbeelding is voor het instelscherm [FRONT VIEW CAMERA / DASH CAM]. Deze kan verschillen van de schermafbeeldingen voor [3rd VIEW CAMERA] en [VIDEO IN].
  2. De dashboardcamera kan worden geselecteerd wanneer deze is aangesloten. De camera aansluiten