Vóór de installatie
Neem vóór de installatie van dit toestel de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
WAARSCHUWINGEN
- Als u de ontstekingskabel (rood) en de accukabel (geel) op het chassis van de auto (massa) aansluit, kunt u kortsluiting veroorzaken waardoor brand kan ontstaan. Sluit deze kabels altijd aan op de voedingsbron die door de zekeringkast loopt.
- Verwijder niet de zekering van de ontstekingskabel (rood) en de accukabel (geel). De voeding moet zijn aangesloten op de kabels via de zekering.
LET OP
- Installeer dit toestel in de console van uw auto.
- Raak het metalen deel van dit toestel tijdens of na het gebruik niet aan. Metalen delen zoals de behuizing worden heet.
OPMERKING
- De montage en aansluiting van dit product vereist kennis en ervaring. Voor uw eigen veiligheid dient u de montage en aansluiting over te laten aan deskundigen.
- Installeer het toestel niet als het een belemmering wordt voor prestaties van de chauffeur.
- Pas de positie van het paneel aan zodat het geen belemmering wordt voor prestaties van de chauffeur.
- Zorg dat het toestel op een negatieve 12 Volt gelijkstroomvoeding is geaard.
- Installeer het toestel niet op plaatsen die aan direct zonlicht, overmatige hitte of vochtigheid blootstaan. Vermijd tevens zeer stoffige plaatsen of plaatsen waar het toestel nat zou kunnen worden.
- Gebruik geen eigen schroeven. Gebruik uitsluitend de bij het toestel geleverde schroeven. Het gebruik van verkeerde schroeven kan het toestel beschadigen.
- Indien de stroom niet is ingeschakeld, („er is een storing in de bedrading van de luidspreker. Controleer de aansluitingen.” Indien wordt weergegeven), is er misschien een kortsluiting van de luidspreker draden of komen de draden in aanraking met het chassis van het voertuig en is de beschermingsfunctie mogelijk geactiveerd. Controleer in dit geval de luidsprekerkabel.
- Als het contact van uw auto geen ACC-stand heeft, moet u de ontstekingskabel met een spanningsbron verbinden die gelijk met het contact van de auto wordt in- of uitgeschakeld. Als u de ontstekingskabel verbindt met een spanningsbron waar constant spanning op staat, zoals een accukabel, kan de accu leeglopen.
- Als de console een deksel heeft, sluit het deksel niet, zelfs niet wanneer het toestel correct is geïnstalleerd.
- Als de zekering is doorgebrand, controleert u eerst of de kabels elkaar niet raken en zo een kortsluiting veroorzaken en vervangt u de zekering door een nieuwe met dezelfde stroomsterkte.
- Isoleer niet-aangesloten kabels met isolatieband of ander geschikt materiaal. Voorkom kortsluiting door de kapjes op het uiteinde van de niet-aangesloten kabels of aansluitingen niet te verwijderen.
- Sluit de luidsprekerkabels correct aan op de corresponderende aansluitingen. Het toestel kan beschadigd raken of niet langer werken als u de ¤-draden deelt of deze aardt met een metalen onderdeel van het voertuig.
- Indien er maar twee luidsprekers op het systeem worden aangesloten, moeten de connectors óf op de beide voorste uitgangen óf op de beide achterste uitgangen worden aangesloten (verwissel voor en achter niet). Indien u bijvoorbeeld de ¢ connector van de linker luidspreker op een voorste uitgang aansluit, mag u de ¤ connector niet op een achterste uitgang aansluiten.
- Controleer na het installeren van het toestel of de remlichten, richtingaanwijzers, ruitenwissers etc. van de auto correct functioneren.
- Dit toestel is uitgerust met een ventilator om de binnentemperatuur te verminderen. Monteer de unit niet op een plaats waar de koelventilator van de unit wordt geblokkeerd. Wanneer deze openingen worden geblokkeerd, kan de binnentemperatuur oplopen en het toestel defect raken.
- Duw niet te hard op het paneeloppervlak tijdens de installatie van het toestel in het voertuig. Dit kan leiden tot krassen, schade of het niet meer goed functioneren.
- De ontvangst wordt mogelijk slechter wanneer zich metalen voorwerpen in de buurt van de Bluetooth/Wi-Fi-antenne bevinden.
Voorwaartse en laterale gezichtsvelden
- Om het voorwaartse en laterale gezichtsveld van de bestuurder te bepalen onder normale omstandigheden, plaats een statief (direct zichtbaar vanaf de voorkant of zichtbaar via de achteruitkijkspiegel van de auto) zoals afgebeeld.

: Statief (hoogte: 1 m, diameter: 0,3 m)
: Gezichtsveld vanaf de stuurpositie
: Uitgezonderd gebied (afmeting statief is onderhevig aan regelgeving)- Voor voertuigen met het stuur aan de rechterkant zijn de normen omgekeerd.
- Het statief moet zichtbaar zijn vanaf de positie van de bestuurder direct vooruit in zijn gezichtsveld.
- Het statief moet direct of indirect zichtbaar zijn door de spiegel, etc. vanuit de positie van de bestuurder.